donderdag 16 mei 2013

Spoken zijn ook maar mensen

Ik was weer eens in mijn Noorwegen. Enkele dagen maar, want ik was er nog maar net geweest. Ik logeerde bij Gunn, mijn grote lieve kunstenares, met wie ik een fantastische vriendschap onderhoud. In haar oude houten huis kreeg ik een kamertje toebedeeld. Het kleine raam gaf uitzicht over het grasdak van de uitbouw. En verder over de grillige besneeuwde bergen. Het stormde. Ook dat nog.


Gunn had nachtdienst. Ze zou de volgende ochtend pas om 8 uur weer thuiskomen. Ergens in de nacht hoorde ik haar binnenkomen Tenminste daar ging ik vanuit. Er liep iemand onder mij. Als ik door de houten planken vloer heen had kunnen kijken, had ik gezien dat het Gunn was. Maar Gunn kwam pas de volgende ochtend. Om kwart voor acht werd ik wakker toen ze met haar auto het erf op reed. Pas tijdens de lunch spraken we elkaar. Ik vertelde haar dat er iemand 's nachts door het huis had gelopen. Van de ene kant naar de andere.

Gunn keek me geheimzinig aan. "Dat gebeurt wel vaker," zei ze. "Je moet  het zien als een oude geluidsopname. Iets van vroeger. Iets wat er soms gewoon weer even is." Zelf hoort ze wel eens klopgeluiden. Dat is van de schoenmaker, die eind 1800 rechtsboven in het huis een schoenmakerij had. Ook tikt er wel eens klok, terwijl er helemaal geen klok is.

Ik moest er nog vier nachten slapen. Dat deed ik zonder enige gevoelens van bezorgdheid of angst. Ik hoopte dat ik niet zou snurken. Want daar zouden ze maar last van hebben. Spoken zijn ook maar mensen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten